Elke maand vragen we één van onze klanten naar de manier waarop zij onze diensten inzetten. Dit doen wij aan de hand van vijf vaste vragen. Deze keer namen we contact op met Jan-Willem Heijkoop van Stichting Lezen en Schrijven.

Wie zijn jullie en wat doen jullie?
“In 2004 richtte prinses Laurentien Stichting Lezen en Schrijven op. Sindsdien zetten we ons ervoor in dat iedereen in Nederland kan lezen, schrijven, rekenen en omgaan met een computer of smartphone. Zo’n 2,5 miljoen volwassenen in Nederland hebben moeite met deze basisvaardigheden. Dat heeft veel gevolgen voor hun persoonlijke leven. Laaggeletterden vinden minder snel een baan, leven ongezonder en hebben minder grip op hun geldzaken. We ondersteunen het bedrijfsleven, overheden en maatschappelijke organisaties met bijvoorbeeld cursusmateriaal, onderzoek en scholing. Ook willen we dat het Nederlandse publiek laaggeletterdheid sneller herkent en dat het onderwerp bespreekbaar wordt. We doen dat onder meer met de jaarlijkse bewustwordingscampagne Week van lezen en schrijven in september.”

 

Waar zijn jullie het meest trots op?
“We zijn trots op de vele ervaringsdeskundigen met wie wij elke week werken om laaggeletterdheid in Nederland te verminderen en te voorkomen. Deze ex-laaggeletterden weten als geen ander hoe het is om elke dag schriftelijke communicatie niet te begrijpen. En wat de gevolgen voor iemands leven zijn. Dat zijn vaak heftige verhalen. Velen deden op latere leeftijd alsnog een cursus basisvaardigheden. Ze merken daardoor de ommekeer in hun leven. Nu staan zij sterker in hun schoenen. Ze kunnen en durven meer te ondernemen dan vroeger. Met hun persoonlijke adviezen en verhalen helpen ervaringsdeskundigen jaarlijks honderden gemeenten, organisaties, et cetera om hun dienstverlening toegankelijker en hun communicatie eenvoudiger te maken. Ook inspireren ze vaak andere laaggeletterden om hun schaamte opzij te zetten en de stap naar een cursus te maken.”

 

Welke trends en ontwikkelingen zien jullie?
“Digitalisering bij bedrijven, gemeenten en maatschappelijke organisaties maakt het voor laaggeletterden extra moeilijk. Uit onderzoek blijkt dat het risico op onvoldoende digitale vaardigheden ongeveer drie keer zo groot is bij laaggeletterden. Daardoor wordt de kloof tussen mensen die kunnen meedoen op de arbeidsmarkt en in de samenleving en mensen die dat niet kunnen steeds groter. Ook weten we uit onderzoek dat in Nederland 1 op de 4 vijftien-jarigen een taalachterstand heeft. Daarmee lopen zij het risico om de nieuwe generatie laaggeletterden te worden. Stichting Lezen en Schrijven werkt met verschillende ministeries en belangenorganisaties aan oplossingen voor deze twee maatschappelijke problemen. We willen dat mensen door om- en bijscholing achterstanden in alle basisvaardigheden kunnen inhalen. Ook willen we dat kinderen met voldoende basisvaardigheden van school komen.”

Wat maakt media monitoring voor jullie zo onmisbaar?
“Voor elke dienst, onderwerp of product is juiste en sterke zichtbaarheid in de media belangrijk. Voor een goededoelenorganisatie, zoals Stichting Lezen en Schrijven, valt of staat dat met gratis publiciteit. Dankzij mediamonitoring hebben we eenvoudig en snel in beeld wat onze mediabenadering opleverde. De één hecht meer waarde aan advertentiewaarden en bereikcijfers dan een ander. Die gegevens zeggen echter weinig over de impact van een mediaproductie. Maar ze maken media-inzet wel enigszins meetbaar en vergelijkbaar. Voor ons is het interessanter om te weten welk medium, redacteur en/of verslaggever steeds (meer) aandacht besteedt aan de aanpak van laaggeletterdheid. En vooral: welke groep mensen wordt bereikt met die mediaproducties? Zijn dat de laaggeletterden zelf? Hun omgeving (familie, vrienden en collega’s)? Of bijvoorbeeld beleidsmakers, werkgevers et cetera? Dat bepaalt voor ons de insteek van zo’n mediarelatie. Al deze informatie over media halen we ook uit de monitoring.”

 

Welke gouden tip hebben jullie voor andere bedrijven om media monitoring op deze manier in te zetten?
“In de overvolle werkagenda is mediamonitoring vaak een ondergeschoven kind. Maak er wekelijks of maandelijks een vaste taak van om te kijken hoe de eigen organisatie én vergelijkbare organisaties het doen in de media. En om met vaste regelmaat media te kunnen volgen die actief zijn op een relevant onderwerp. Dat verbetert het overzicht en is een prima basis voor nieuwe media-acties.”

Jan-Willem Heijkoop,
Persvoorlichter
Stichting Lezen en Schrijven